Al zou een ander me tegenspreken,
ik blijf bij het mijne.
Je bent noch van een ander, noch van mij.
Maar je zit in mijn hart.
Je bent als een eikenblad, verschroeid door de kleuren van de herfst,
maar je valt steeds weer voor mijn voeten neer.
Ik wil niet meer luisteren naar de woorden van een vreemde.
Ik wil geen aandacht geven aan domme uitspraken.
Ik wil alleen nog maar mijn hart volgen.
En al zouden het op een dag uitzichtloze verlangens blijken,
dan waren ze vooral niet voor niets geweest.
Want dan waren ze voor jou.
Ik zou deze dag niet de kost willen geven om elke traan die de kille mist heeft doen vloeien.
Het is een dag als een ander,
maar ik mis je.
Ik mis je als nooit tevoren.
Ik wil in je armen wegdromen van de volgende morgen …
al is die misschien wel mijlenver weg.
Ik wil je niet loslaten,
maar je lippen kussen alsof het de laatste streling van je ademhaling zou zijn.
Mijn geduld zal ik op de proef stellen,
en ik zal de krop in mijn keel wegslikken als je me de deur wijzen zou.
Mezelf moeten vergeven omwille van kortzichtigheid, zou ik niet kunnen.
Mezelf doen vergeten wie ik was, zou ik eerder accepteren.
Alleen maar omdat het om jou zou zijn.
Je bent niet van mij, noch van een ander,
maar ik laat je niet zomaar gaan.
Je betrad mijn binnenste en zweeft nu mee met elke storm die zich op mijn pad beweegt.
Door Ine Verhagen
op 14 november 2011
ik blijf bij het mijne.
Je bent noch van een ander, noch van mij.
Maar je zit in mijn hart.
Je bent als een eikenblad, verschroeid door de kleuren van de herfst,
maar je valt steeds weer voor mijn voeten neer.
Ik wil niet meer luisteren naar de woorden van een vreemde.
Ik wil geen aandacht geven aan domme uitspraken.
Ik wil alleen nog maar mijn hart volgen.
En al zouden het op een dag uitzichtloze verlangens blijken,
dan waren ze vooral niet voor niets geweest.
Want dan waren ze voor jou.
Ik zou deze dag niet de kost willen geven om elke traan die de kille mist heeft doen vloeien.
Het is een dag als een ander,
maar ik mis je.
Ik mis je als nooit tevoren.
Ik wil in je armen wegdromen van de volgende morgen …
al is die misschien wel mijlenver weg.
Ik wil je niet loslaten,
maar je lippen kussen alsof het de laatste streling van je ademhaling zou zijn.
Mijn geduld zal ik op de proef stellen,
en ik zal de krop in mijn keel wegslikken als je me de deur wijzen zou.
Mezelf moeten vergeven omwille van kortzichtigheid, zou ik niet kunnen.
Mezelf doen vergeten wie ik was, zou ik eerder accepteren.
Alleen maar omdat het om jou zou zijn.
Je bent niet van mij, noch van een ander,
maar ik laat je niet zomaar gaan.
Je betrad mijn binnenste en zweeft nu mee met elke storm die zich op mijn pad beweegt.
Door Ine Verhagen
op 14 november 2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten